Holland, koninkrijk
Uit Wiki Munten en papiergeld
Holland, koninkrijk, 1806-1810 In 1806 werd de Bataafse Republiek op last van Napoleon vervangen door het koninkrijk Holland, met zijn broer Lodewijk Napoleon als koning. Het muntwezen moest vergaand hervormd worden. Er moest één nationaal munthuis te Amsterdam komen, onder gelijktijdige sluiting van de oude provinciale munthuizen. Tevens zou de nationale muntmeester niet langer voor eigen rekening mogen slaan, zoals dat tot dan gebruikelijk was, maar werd hij een ambtenaar in dienst van de overheid. Voorlopig kon de vernieuwing bij gebrek aan financiële middelen niet uitgevoerd worden. Wel werden alle munthuizen gesloten en bleef die te Utrecht als best geoutilleerde in werking.
Daar werd tot de invoering van de nieuwe muntwet van 1808 voorlopig nog volgens de muntwetten van de Republiek aangemunt. In de nieuwe muntwet van Lodewijk Napoleon bleef de gulden de basismunt, maar er zou net als in Frankrijk een dubbele standaard (bimetallisme]]) komen met gouden munten van twintig en tien gulden en zilveren munten van 2 ½ , 1 en ½ gulden. Van al deze muntsoorten is alleen de rijksdaalder of 50 stuivers in wat grotere aantallen geslagen. In 1810 hief Napoleon het koninkrijk Holland op en werd het gebied bij Frankrijk ingelijfd. Het munthuis te Utrecht bleef daarna tot 1813 werkzaam als een keizerlijk munthuis.
Zie voor de periode hierna Napoleon en Nederland.
Lit.:
Kerkwijk, A.O. van, De munten van koning Lodewijk Napoleon, JMP (1914)1-67.