Handelingen

Geschiedenis geld, kopergeld

Uit Wiki Munten en papiergeld

The printable version is no longer supported and may have rendering errors. Please update your browser bookmarks and please use the default browser print function instead.

geschiedenis geld, kopergeld

(zie voor de periode hiervoor: geschiedenis geld, nieuw goud en zilver)

Na de val van het West-Romeinse rijk in de vijfde eeuw verdween met de Romeinse geldeconomie ook het kopergeld uit West-Europa. Dit fiduciaire kopergeld ontleende zijn waarde aan de inwisselbaarheid tegen gouden of zilveren munten. In de periode hierna ontbrak enerzijds het vertrouwen in mogelijke inwisselbaarheid (er was geen enkel staatsgezag dat dit kon garanderen) en anderzijds werd in West-Europa de geldeconomie vervangen door ruilhandel en werden munten voor een belangrijk deel gebruikt voor schatvorming. Het geld dat in deze periode geslagen werd, ontleende zijn waarde dus alleen aan het edelmetaal dat erin verwerkt was.

Aan het einde van de Middeleeuwen ontstond er langzamerhand weer een geldeconomie die zowel behoefte had aan munten met een grote koopkracht, als aan munten van lage waarde. De muntjes met de laagste koopkracht ontstonden bijna vanzelf door de steeds verdergaande inflatie. De penningen en mijten van de Nederlanden bevatten in de veertiende eeuw nog maar een fractie zilver en bestonden voor het grootste deel uit koper. De aanwezigheid van dit kleine beetje zilver was absoluut noodzakelijk, omdat men nog steeds van mening was dat elke munt zijn waarde moest ontlenen aan de hoeveelheid edelmetaal die erin verwerkt was.

In het Zuiden van Europa bleef koper gedurende de Middeleeuwen wel langer in gebruik onder invloed van de Byzantijnse (Byzantijnse rijk) en Arabische traditie. Waarschijnlijk heeft Ferdinand I van Napels op basis van deze traditie in 1472 voor het eerst weer geheel koperen kleingeld geslagen. Hiermee werd weer een stap gezet in de richting van geheel fiduciair geld: geld dat overal in betaling aangenomen wordt, zonder dat het intrinsieke waarde heeft.

In 1543 voerde Karel V, die niet alleen heer van de Nederlanden was maar ook koning van Napels, naar het voorbeeld van de Napolitaanse koperen munten ook de eerste geheel koperen munten in de Zuidelijke Nederlanden in. Deze dubbele mijt of korte was de eerste koperen munt in West-Europa na de Romeinse tijd.

In 1573 werd het eerste kopergeld in de Noordelijke Nederlanden ingevoerd. Frankrijk volgde in 1575 en Engeland in 1613.

Zie voor de periode hierna: geschiedenis geld, noodmunten en geschiedenis geld, eerste bankbiljetten.