Handelingen

Centiem, centime

Uit Wiki Munten en papiergeld

centiem, centime,

1. Algemeen cent en bij diverse landenbeschrijvingen. De centiem (Frans: centime) als honderste deel van de rekeneenheid frank was in alle landen in gebruik die hun muntstelsel afgeleid hadden van de Franse franc.

2. België. Na de Belgische afscheiding van 1830 werd in 1832 besloten dat de nationale munteenheid gelijk zou zijn aan de Franse frank. Als onderdeel hiervan werd ook de centiem ingevoerd. In de overgangsperiode werden een aantal Nederlandse centen en kwartjes geklopt met een letter B (België) of een L (Leopold). Daarnaast werden er ook Nederlandse munten van 1 cent gebruikt als muntplaatje voor nieuwe stukken van 2 centiem. Vanaf 1832 werd er een serie koperen munten geslagen van 10, 5, 2 en 1 centiem met een gewicht van 2 gram per centiem.

Deze gewichtsverhouding sluit aan bij die van de koperen munten van de Franse republiek van voor 1800. De beeldenaar van de koperen 2 en 1 centiemstukken bleef, zij het sinds 1869 met een iets kleinere diameter, onveranderd totdat de inflatie van na de Eerste Wereldoorlog ze overbodig maakte. Sindsdien functioneerde de centiem tot de invoering van de euro uitsluitend als rekeneenheid. Veelvouden van 5 centiem en hoger werden sinds 1860 in diverse metaalsoorten uitgevoerd, waarbij België voorop liep in het experimenteren met koper-nikkel voor de muntslag. De inflatie na de Tweede Wereldoorlog maakte de meeste munten van deze serie eveneens overbodig. In 1886 verscheen voor het eerst een Nederlands opschrift op de munten (1887 op de centiem).

De volgende munten met waardeaanduiding in centiemen zijn geslagen: 1 centiem 1833-1914 2 centiem 1833-1919 5 centiem 1833-1943 10 centiem 1832-1946 20 centiem 1852-1861, 1953-1963 25 centiem 1908-1975 50 centiem 1866-2001*

  • in 1998 laatste reguliere productie;

daarna alleen in muntsets.

3. Luxemburg. In 1848 werd in Luxemburg de gulden als officiële rekeneenheid vervangen door de Franse frank. Er zijn nooit stukken van 1 centiem aangemunt; wel werden vanaf 1854 veelvouden van de centiem geslagen in wisselende muntplaatsen. Er zijn hierbij verschillende metaalsoorten gebruikt.

2 1/2 centiem 1854-1908 5 centiem 1854-1930 10 centiem 1854-1930 25 centiem 1916-1972* 50 centiem 1930

  • In 1980 nog eenmaal een afslag in zilver.

Lit.: Keymeulen, A. van, en I. Suetens, Munten en eretekens van het koninkrijk België 1831-1976, Brussel 1977; Weiller, R., Les Monnaies Luxetnburgeoises, Louvain-La-Neuve 1977.




  • België. Leopold I (1831-1865), 2 centiem, 1851, koper.
  • België, 10 centimes 1832, koper.
  • België, Leopold 1(1831-1865), 1 centiem 1833 (omschrift in het Frans), koper. België, Leopold II (1865-1909), 1 centiem 1894 (omschrift in het Nederlands), koper. België, Albert I (1909-1934). 1 centiem 1914 (omschrift in het Frans), koper.
  • Frankrijk, 1 centime 1962, chroomstaal
  • Centime frankrijk 1 centime jaar 6 of 1797.jpg
  • Frankrijk, République française, 1 centime, An 6(=1796/7), koper, met de vrijheidsmuts (Phrygische muts).