Roemenië
Uit Wiki Munten en papiergeld
Roemenië, republiek in Zuidoost-Europa. De kern van de in de 19e eeuw ontstane Roemeense staat werd gevormd door de zogenaamde Donau-vorstendommen Moldavië en Walachije, die na de Krimoorlog bij de Vrede van Parijs (1856) zelfbestuur kregen onder Turkse suzereiniteit. In 1859 werd Alexander Cuza in Moldavië en Walachije tot vorst gekozen; in 1862 werden de beide vorstendommen door hem verenigd onder de naam Roemenië.
Na de val van Cuza als gevolg van interne tegenstellingen werd in 1866 een prins van Hohenzollern-Sigmaringen onder de naam Carol I vorst van Roemenië. Het Congres van Berlijn (1878) maakte een einde aan de Turkse suzereiniteit. In 1881 nam Carol I de koningstitel aan. Door een politieke omwenteling was in december 1947 Michael I gedwongen af te treden en werd het land een socialistische republiek, die aanvankelijk in de pas liep met de andere aan de Sovjet-Unie onderhorige Oost-Europese staten, doch sinds eind jaren vijftig een meer zelfstandige, op nationale belangen gerichte politiek ging voeren. In december 1989 vond een op democratie gerichte omwenteling plaats.
In 1867 werden op naam van Roemenië koperen munten van 1 ban(u), 2, 5, en 10 bani alsmede een goudstuk van 20 lei in omloop gebracht en enkele jaren later zilverstukken van 50 bani, 1 leu en 2 lei. De reeks werd in 1880 gecompleteerd met een zilverstuk van 5 lei. Gewicht en gehalte van het goudstuk en de zilverstukken kwamen overeen met overeenkomstige munten uit de landen van de Latijnse Muntunie. De munteenheid was 1 leu (mv. lei) verdeeld in 100 bani (enkelv. ban of banu). In 1881 werd op de munten de titel van de vorst, DOMNUL, gewijzigd in REGE (koning).
Sedert 1921 onderging de circulatiereeks als gevolg van de inflatie ingrijpende wijzigingen; het zilvergeld maakte plaats voor munten van onedele metalen. In de jaren 1945-47 werd een opmerkelijke reeks met zeer hoge waarden, lopend van 200 tot 100.000 lei, ingevoerd. Banimunten maakten geen deel meer uit van die reeks.
De munthervorming van 1947 bracht een nieuwe reeks met stukken van 50 bani, 1 leu en 2 en 5 lei, in 1948 opgevolgd door weer een nieuwe reeks, nu op naam van de Volksrepubliek en aangevuld met een munt van 20 lei. Een revaluatie in 1952 bracht een reeks van 1 ban, 3, 5, 10 en 25 bani, in 1960 aangevuld met 15 bani en in 1963 met 1 leu en 3 lei. Van 19651989 was de landsnaam op de munten vermeld als REPUBLICA SOCIALISTA ROMANIA, daarna als ROMANIA.
Zowel tijdens als na de monarchie zijn herdenkings- c.q. verzamelaarsmunten uitgegeven. De Roemeense munten zijn in vele munthuizen vervaardigd (tussen haakjes de munttekens): Birmingham 19e eeuw (H), James Watt & Co (W), Bukarest: 1879-'85 (B), Brussel (B), Hamburg (J), Wenen (V), Frankfurt (C), Poissy (bliksemschicht), Heaton (H) en Kings Norton (KN).
De staat bracht in 1877 als eerste papiergeld (Bilet Hypothecar) in omloop, in 1882 opgevolgd door de Banca Nacionala a Romaniei, waarvan de naam in 1948 werd gewijzigd in Banca Republicii Populare Romane, Banca de Stat en in 1966 in Banca Nationala a Republicii Socialiste Romania. Op de emissie van 1991 verscheen de nieuw naam van de bank als: Banca Nationala a Romaniei.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog is noodgeld uitgegeven door het Ministerie van Financiën en door de Nationale Bank, die door de Duitse bezetter was omgedoopt in Banca Generala Romana. In 1919 zijn biljetten van de Oostenrijks-Hongaarse Bank in circulatie gebracht, die van een opdruk ROMANIA TIMBRU SPECIAL waren voorzien. In 1944 is onder Russische bezetting papiergeld uitgegeven op naam van de Comandamentul Armatei Rossii.
Vorsten
Carol I als vorst 1866-1881, als koning 1881-1914
Ferdinand I 1914-1927
Michael I eerste periode 1927-1930, tweede periode 1940-1947
Carol II 1930-1940
W.
Lit.:
Coman, V., Katalog der rumänischen Banknoten, Munster 1967.