Oost-Afrika
Uit Wiki Munten en papiergeld
Oost-Afrika, benaming voor op zichzelf staande of met elkaar samenwerkende gebieden aan de oostkust van Afrika, meestal voorafgegaan door "Brits" of "Duits" naar hun beheerser. Sedert 1885 trachtten zowel Duitsland als Groot-Brittannië in Oost- Afrika vaste voet te krijgen. De British East Africa Company kreeg in mei 1887 Mombasa en in augustus 1889 het gehele kustgebied van wat thans Kenia is van de sultan van Zanzibar in pacht. In 1895 werd het gebied van de Company een Brits protectoraat, waarvoor in 1897- 1899 bronzen munten van 1 pice werden vervaardigd (64 pice = 1 rupee). Van zilveren en gouden munten bestaan alleen proeven.
Op 1 april 1905 werd een deel van East Africa Protectorate officieel een Engelse kolonie. Van 1905 tot 1920 gaf the Government of the East Africa Protectorate papiergeld uit in de waarden van 1 tot 500 rupee, dat volgens samenwerkingsovereenkomsten ook mocht circuleren in de Britse gebieden Oeganda en Brits Somaliland. Van 1906 tot 1919 werden munten in cents (1 rupee = 100 cents) uitgegeven op naam van East Africa and Uganda Protectorates.
In 1884 sloot de Deutsche Ost-Afrika Gesellschaft met enkele hoofden van zelfstandige Arabische staatjes aan de Afrikaanse oostkust verdragen af, waarbij dezen hun land aan die maatschappij afstonden. In 1890 vervielen de bezittingen van de maatschappij aan het Rijk. Na de Eerste Wereldoorlog (1919) werd Deutsch Ost-Afrika een Brits mandaatgebied onder de naam Tanganyika.
Op naam van de Deutsche Ost-Afrika Gesellschaft werden van 1890 tot 1902 koperstukken van 1 pesa en zilverstukken van ¼, ½, 1 en 2 rupie uitgegeven (64 pesa = 1 rupie). Vanaf 1904 is de rupie verdeeld in 100 heller en van 1904 tot 1914 werd een muntenreeks uitgegeven van ½, 1, 5 en 10 heller en ¼, ½ en 1 rupie. In 1916 werden in de spoorwegwerkplaats van Tabora noodmunten van 15 rupien (goud) en 5 (messing) en 20 heller (messing en koper) geslagen. Van 1905 tot 1917 gaf de Deutsch-Ostafrikanische Bank biljetten uit van 1 tot 500 rupien.
Als Brits mandaatgebied trad Tanganyika toe tot de ca. 1920 opgerichte East African Currency Board, waarvan ook Kenia (= British East Africa), Oeganda, Brits Somaliland en het sultanaat Zanzibar en Pemba deel uitmaakten. Deze Currency Board was belast met de voorziening in gemeenschappelijke circulatiemiddelen. In de jaren 1920-1921 was de munteenheid de florin = 100 cent, vanaf mei 1921 was het de shilling = 100 cent.
Sinds 1920 staan de munten op naam van East Africa; het kleingeld tot en met de denominatie van 10 cent is te herkennen aan een centrale doorboring, omgeven door vier olifantstanden. De hogere waarden hebben een naar rechts lopende leeuw tegen de achtergrond van het bergmassief Kilimanjaro. Het papiergeld werd uitgegeven door vestigingen van de East African Currency Board te Mombasa en Nairobi.
De Oost-Afrikaanse Britse koloniën werden in de jaren 1960-1964 zelfstandig waardoor in 1964 de gezamenlijke gelduitgifte werd beëindigd. Kenia werd in 1963 zelfstandig, Brits Somaliland werd in 1960 een deel van Somalië, Oeganda verkreeg in 1962 zelfstandigheid en Zanzibar, Pemba en Tanganyika vormden in april 1964 de Verenigde Republiek van Tanganyika en Zanzibar en in oktober 1964 de eenheidsstaat Tanzania. Het gemeenschappelijke geld bleef tot 1966 in omloop. Voor de periode daarna, zie: Kenia, Oeganda, Somalië en Tanzania.
Britse koningen: | |
Victoria | 1837-1901 |
Edward VII | 1901-1910 |
George V | 1910-1936 |
Edward VIII | 1936 |
George VI | 1936-1952 |
Elisabeth II | 1952-1964 |
Duitse keizers: | |
Wilhelm II | 1888-1919 |
W.
Lit.:
Keller, A., Das Papiergeld der Deutschen Koloniën, Munster1967.