Maastricht
Uit Wiki Munten en papiergeld
Maastricht, muntplaats, thans gelegen in de Nederlandse provincie Limburg, waar diverse muntheren hebben laten aanmunten. Maastricht was vanaf het begin van onze jaartelling tot aan het einde van de 4e eeuw een Romeinse stad op de plaats waar de belangrijke landweg van Keulen naar Boulogne de Maas overstak. Het belang van Maastricht blijkt onder andere uit de verplaatsing van de bisschopszetel van Tongeren naar Maastricht in de 6e eeuw, terwijl daarvoor in de 4e eeuw de heilige bisschop Servaas ook al enige tijd te Maastricht verbleef en er stierf. Bij opgravingen zijn behalve Keltische sporen uit het begin van onze jaartelling, waaronder een bronzen Keltische munt, vooral Romeinse munten uit de 4e eeuw gevonden. Uit de 5e eeuw zijn geen munten teruggevonden, pas uit de 6e eeuw zijn weer munten voorhanden.
In de eerste helft van de 7e eeuw was Maastricht één van de belangrijkste Merovingische munthuizen (Merovingische munten), waar zeker tien verschillende monetarii gouden tremisses (tremissis) hebben geslagen. Ze zijn in veel vondsten teruggevonden, in Nederland vooral in Friesland en Drenthe.
In de Karolingische periode bleef Maastricht van belang, hoewel de bisschopszetel werd verplaatst naar Luik. Er was een koninklijk (later keizerlijk) munthuis waar zilveren penningen zijn geslagen. De naamsaanduiding in deze periode was TRIGETENSI (MONE), PORTO TRIIECTO, VICO TRIIECTO of afleidingen daarvan. Al in de 9e eeuw moeten de Luikse bisschoppen muntrecht te Maastricht ontvangen hebben. Het werd in 908 bevestigd door Lodewijk het Kind (899- 911).
De tweeherigheid van Maastricht dateert uit een vroege periode, doordat de keizers omvangrijke rechten aan de bisschoppen van Luik overlieten, maar ook zelf een deel van de rechtsmacht bleven uitoefenen. In 1204 gaf de keizer zijn deel in leen aan de hertog van Brabant en in 1284 werd de onverdeelde soevereiniteit van de bisschop en de hertog vastgelegd in de zogenaamde "Aide Caerte". Deze situatie duurde voort tot aan de Franse Revolutie, zij het dat na de verovering van Maastricht door Frederik Hendrik in 1632 de Brabantse rechten overgingen op de Staten-Generaal.
Van de 10e tot de 12e eeuw is een omvangrijke reeks zilveren penningen te Maastricht geslagen met zeer uiteenlopende afbeeldingen en opschriften. Naast de namen van de keizers komen de namen van enkele heiligen voor: Maria, Servaas en de Maastrichtse bisschop Lambertus die in Luik werd vermoord en daar later de patroon werd. Maastricht wordt op deze munten meestal aangeduid als TRAIECTVM. Het is nog omstreden wie als muntheer van deze stukken beschouwd moet worden: volgens sommigen zijn al deze munten in opdracht van de bisschop van Luik geslagen, volgens anderen moet een deel ervan geslagen zijn in een afzonderlijk koninklijk munthuis.
In de 13e eeuw is de monetaire samenwerking tussen bisschop en hertog niet duidelijk, maar sinds de 14e eeuw hadden zij ieder hun eigen munthuis in Maastricht.
Engelbert van der Mark (1345- 1364) opende tijdens zijn strijd met de stad Luik een munthuis in het bisschoppelijke domein St. Pieter (deels binnen de stad, deels vlak ten zuiden daarvan gelegen), waar hij en zijn opvolger Jan van Arkel (1364-1378) het grootste deel van hun muntslag lieten plaatsvinden.
Daarna daalde het belang van dit munthuis snel. De laatste aanmunting vond plaats onder Cornelis van Bergen (1538-1544).
Na de verwerving van hun deel van Maastricht hebben de Brabantse hertogen er een munthuis geopend.
Soms verschijnt de naam van de stad op de munten, onder andere als TREIT en TRICHT onder Jan II (1294-1312) en TRAIECTENSIS onder Jan III (1312-1355) en Johanna (1355-1406). Sedert haar regering is het hertogelijk munthuis in de Vroenhof gevestigd, dat wil zeggen het Brabantse graafschap Vroenhoven, dat een deel van de stad en een gebied ten westen daarvan tot in het huidige België omvatte.
Dit munthuis werd na de dood van Jan IV (1415-1427) gesloten, maar in 1500 werd er weer een Bourgondisch munthuis geopend (muntteken: vijfpuntige ster, de muntplaatsaanduiding "in de Vroenhof' raakte onder Karel V in onbruik) dat geopend bleef tot de verovering door Frederik Hendrik in 1632. Een voorstel tot heropening in 1645 leidde tot niets.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog werd Maastricht in 1579 belegerd door Parma. De stad liet tijdens dit beleg drie emissies koperen noodmunten slaan met toestemming van de Staten-Generaal. De eerste emissie bestond uit munten van 2, 1 en een halve stuiver, de tweede uit 24, 12 en 6 stuiver (deze laatste zijn niet teruggevonden, mogelijk zijn ze nooit geslagen) en de derde, waarvan geen resoluties bewaard zijn gebleven: 40, 16 en 8 stuiver. Tevens zijn er bij het beleg van Maastricht door de Fransen in 1794 zilveren noodmunten van 100 en 50 stuiver geslagen.
Zie voor de overige muntplaatsen in de Nederlanden de lijst muntplaatsen.
Muntheren vermeld op de munten van Maastricht.
Merovingers, monetarii
Adelbertus Ansoaldus Boso Chagnomiris Domaricus Godofridus Grimoaldus Madelinus Magno Rimoaldus Thrasemundus
Karolingers (Karolingische muntslag)
Pepijn de Korte? 751-768 Karel de Grote 768-814 Lodewijk de Vrome 814-840 Lotharius I 840-855 Karel de Kale 840-877 Lodewijk de Stamelaar 877-879
Duitse koningen en keizers Otto III 983-1002 Hendrik II de Heilige 1002-1024 Koenraad II 1024-1039 Hendrik III 1039-1056 Hendrik IV 1056-1106 Hendrik V 1106-1125 Frederik I Barbarossa 1152-1190
bisschoppen van Luik Otbert 1091-1119 Frederik van Namen 1119-1121 Alexander van Gulik 1129-1135 Hendrik van Limburg (Leez of van Leyen) 1145-1165 Rudolf van Zaehringen 1167-1191 Albert van Cuyk 1194-1200 Hugo van Pierrepont 1200-1229 Jan van Eps, Aps of Eppes 1229-1238 Robert van Thourotte? 1240-1246 Hendrik van Gelre? 1247-1274
munthuis te Sint Pieter Engelbert van der Mark 1345-1364 Jan van Arkel 1364-1378 Arnold van Horn 1378-1389 Diederik van Hom, pretendent? 1406-1408 Jan van Heinsberg 1419-1455 Cornelis van Bergen (op Zoom) 1538-1544
hertogen van Brabant Hendrik I 1204-1235 Jan I 1267-1294 Jan II 1294-1312 Jan III 1312-1355 Johanna 1355-1406 Jan IV 1415-1427
Bourgondische periode Philips de Schone1482-1506 Karel V 1506-1555 Philips II 1555-1598 Albert en Isabella 1598-1621 Philips IV 1621-1632
Lit.:
Baerten, J., De Tweeherigheid van Maastricht in de middeleeuwen vanuit een numismatisch oogpunt, Jaarboek van het Europees Genootschap voor munt- en penningkunde (1986) 9-14;
idem, Le droit des empereurs et des évêcques en matière monétaire dans la principauté de Liège (Xe-XIIe siècles), CEN Bulletin (1992) 49- 59;
Frère, H., Le denier Carolingien, Louvain-la-Neuve 1977, blz. 79-84;
idem, Monnaies de l'Evêque de Liège frappées a Maastricht, RBN (1961) 83-116;
Gelder, H.E. van, De Nederlandse noodmunten van de Tachtigjarige Oorlog,' s-Gravenhage 1955, blz.43-44;
idem, Een poging tot heropening van de Munt te Maastricht in 1645, De Geuzenpenning (1974) 73-76;
Grierson, Ph., en M. Blackburn, Medieval European Coinage, Vol. 1: The Early Middle Ages (5th-10th centuries), Cambridge 1985;
Vin, J.P.A. van der, en T.A.S.M. Panhuysen, Romeinse en vroegmiddeleeuwse munten uit een stadskernopgraving in Maastricht, De Beeldenaar (1983) 121-125.