Handelingen

Sikka-roepie

Uit Wiki Munten en papiergeld

sikka-roepie, benaming in Noord-India, vooral in Bengalen, voor de gangbare zilveren Mogol-roepie; Mogols. Tot aan de regering van de Mogolkeizer Farruksiyar (17131719) werd de munt van de regerende vorst als sikka-roepie aangeduid, waarna de term van toepassing werd op de roepies die minder dan twee jaar oud waren. Deze nog muntfrisse roepies werden sikka (ook sikha of sicca) genoemd, omdat deze van het juiste gewicht waren; ze genoten een twijfelachtige voorkeur boven alle andere roepies.

De Mogol-roepies dragen, naast de naam van de keizer en het hedsjra jaartal, ook het regeringsjaar (san of sun) van de keizer en werden als roepies van het zoveelste jaar of "san" aangeduid, zodat de ouderdom direct herkenbaar was. Na het overlijden van de keizer werd op de roepies van zijn regering, en na 1713 op alle roepies ouder dan twee jaar, een batta (= korting) opgelegd.

Midden 18e eeuw werd over een periode van drie jaar een batta opgelegd (eerste jaar nihil, tweede jaar 3%, derde jaar 2% extra). Na verloop van drie jaar werden ze sonaut of sanwat (= overjarig) verklaard en niet meer in transacties geaccepteerd. De sikka-roepie was de enige munt waarmee belastingen konden worden voldaan.

Het toetsen van de munten en het opleggen van een batta geschiedde door shroffs (= geldwisselaars) over wier frauduleuze activiteiten in VOC-bronnen veelvuldig wordt geklaagd. Sinds 1771 trachtten de Engelsen het batta-systeem in de Presidency van Bengalen af te schaffen door het gebruik van een gefixeerd regeringsjaar op de munten. Met de introductie in 1777 van de 19-san sikka-roepie had men uiteindelijk succes. Dit regeringsjaar bleef hierna te Bengalen tot 1833 op de roepies en onderdelen daarvan gehandhaafd.

L.