Handelingen

Rijnse albus

Uit Wiki Munten en papiergeld

Rijnse albus, eigentijdse benaming, naast Weiszpfennig (albus, Lat. = wit), witpenning, voor zilveren munten die op grond van een reeks muntverdragen in het Rijngebied (Rijnlandse muntunie) tussen 1386 en het begin van de 16e eeuw op eenparige voet en met dezelfde beeldenaar geslagen zijn. Slechts in titulatuur en volgorde van gevoerde wapens onderscheiden de door de verschillende deelnemers (meestal de vier keurvorsten aan de Rijn) geslagen witpenningen zich.

In 1386 was het gewicht ongeveer 2,5 g, later wat minder. Het zilvergehalte is verhoudingsgewijs hoog gebleven, vandaar de lichte kleur en de naam albus. Dikwijls stond op de vz Sint Pieter afgebeeld en op de kz het wapen van de emitterende vorst, omringd door dat van de overige deelnemers. Omdat het onderste wapen (van Mainz: een rad) nogal opviel, werd een Rijnse albus ook wel raderalbus genoemd.

In de verschillende muntverdragen was ook voorzien in de aanmunting van een Rijnse gulden, waarmee de Rijnse albus in een verhouding stond van aanvankelijk 20:1, later 24:1, respectievelijk 26:1. In zilver is naast de albus ook een halve albus, alsmede een vierschildheller geslagen. De Rijnse albus werd, al dan niet met een eigen beeldenaar, door vele omringende staten nagevolgd, een enkele maal ook in de Nederlanden (Batenburg, Valkenburg).

J.S.