Handelingen

Randschriftmachine

Uit Wiki Munten en papiergeld

randschriftmachine, machine waarmee een randschrift, maar ook andere versieringen, op de rand van munten worden aangebracht. De eerste bekende poging tot het aanbrengen van een randschrift was van Aubin Olivier in Parijs in 1555. Hij paste bij het persen van een munt in een schroefpers een gedeelde muntring toe waarin letters waren gesneden zodat een opwaarts randschrift ontstond. Deze methode werd, waarschijnlijk wegens de vertraging in de productie, snel verlaten.

In 1663 werden in Londen door Thomas Simon randschriften aangebracht door een strip met tekst in een muntring aan te brengen. Dit werd toegepast bij de zogenaamde Petition Crown van Charles II, maar ook dit voldeed niet. In 1671 werd in Holland aan Lybert van der Burgh octrooi verleend op een instrument voor het aanbrengen van een randschrift. Er zijn in die tijd door hem en door Chr. Adolphi enkele munten met verhoogd randschrift geslagen maar ook deze methode vond geen ingang. Meer succes had Castaing in Parijs. Hij vond in 1680 een randschriftmachine uit waarmee men niet alleen opwaartse en inwaartse randschriften maar ook kartelingen, kabels, bloem- en loofranden kon aanbrengen. Bij zijn methode werden de munten tussen twee metaalstrippen (blokken) gerold die elk een deel van de randversiering bevatten. De aandrijving gebeurde eerst met de hand, in later tijd mechanisch.

In de Zuidelijke Nederlanden begon men in 1686 met het aanbrengen van randschriften, in de Republiek in 1739 in Utrecht met het toepassen van kabelranden. Zeer waarschijnlijk werd hierbij de apparatuur van Castaing gebruikt.

Het aanbrengen van randschriften en andere versieringen gebeurt ook nu nog volgens het principe van Castaing, zij het dat tegenwoordig nog maar één blok gebruikt wordt waarin het hele randschrift in een bepaalde kromming is aangebracht. De gladde en de kartelrand worden echter sedert de toepassing van de muntring eind 18e/begin 19e eeuw gemaakt door een gladde, resp. gekartelde muntring toe te passen.

K.

Lit.:

Cooper, D.R., The Art and Craft of Coinmaking, A history of minting technology, Londen 1988;

Hoitsema, C, en F. Feith, De Utrechtse munt, uit haar verleden en heden, Utrecht 1912;

Schlösser, E., Die Münztechnik, Hannover 1884.