Handelingen

Opgraving

Uit Wiki Munten en papiergeld

opgraving, systematische archeologische methode om materiële sporen van menselijke activiteit uit het verleden in de bodem te onderzoeken, te beschrijven en in kaart te brengen en daarna of ter plaatse te conserveren en af te dekken of, indien de vindplaats daarna niet meer (goed) bereikbaar zal zijn, alle materiële resten zo goed mogelijk te bergen. Vaak gaat aan de feitelijke opgraving een veldverkenning vooraf.

Bij een wetenschappelijk verantwoorde opgraving wordt zeer veel aandacht aan de vondstomstandigheden en aan de context besteed: de bodemlagen worden driedimensionaal in kaart gebracht, alsmede de positie van de gevonden sporen en voorwerpen in die bodemlagen (door middel van foto's en metingen in het terrein) en de relatie met het omringende landschap. Bekende en nauwkeurig te dateren munten kunnen, net als gidsfossielen, gebruikt worden om de opgravingslaag waarin ze aangetroffen zijn te dateren, omgekeerd is een aantal antieke munten gedateerd aan de hand van andere, goed dateerbare voorwerpen.

Opgravingen mogen alleen geschieden in het kader van de Monumentenwetten. In Nederland gelden de Monumentenwetten van 1961 en 1988, waarin de zorg voor ons "bodemarchief" toevertrouwd is aan de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) website: www.cultureelerfgoed.nl zie ook: www.archeologieinnederland.nl In Nederland zijn er provinciale steunpunten cultureel erfgoed, zie www.handreikingerfgoedenruimte.nl

In de federale staat België verschilt de archeologische wetgeving naargelang de deelgebieden (Vlaamse Gemeenschap, Brussels Hoofdstedelijk Gewest of Waals Gewest). De situatie in Vlaanderen is geregeld door het decreet van 30 juni 1993; hierin is onder andere een meldingsplicht binnen drie dagen voorzien. Het opgraven van een archeologische locatie zal in de toekomst slechts kunnen gebeuren na ministeriële goedkeuring.

Opgravingen in België worden ondernomen door de officiële opgravingsdiensten van de staat (in Vlaanderen: het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium, IAP, te Zellik), sommige steden (Brugge, Gent), musea, universiteiten en archeologische verenigingen. De inventarisatie en het determineren van antieke, in België gevonden, munten gebeurt in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis (afdeling Nationale Archeologie) te Brussel; de grootste vakbibliotheek en referentiecollectie bevindt zich echter in het Penningkabinet van de Koninklijke Bibliotheek, eveneens te Brussel.

Het zoeken met een metaaldetector mag dus volgens de wet nooit leiden tot opgraven. Mocht er met een detector toch iets gevonden worden, is het verstandig één van de hierboven genoemde instanties in te schakelen. Meestal is dit ook in het belang van de vinder (geen vervolging, betere verkoopmogelijkheden door betrouwbare determinatie en taxatie).

Lit.:

Becuwe, F., Wie het verleden niet eert... is de toekomst niet weerd, Vragen omtrent archeologische monumentenzorg, Asse 1995;

Bitter, P., De zorg voor het bodemarchief: taken en instellingen, in: Bloemers, J.H.F, en T. van Dorp (red.), Pre- & Protohistorie van de Lage Landen, Houten 1991, blz. 27-41;

Jansen, G., e.a., Archeologische Almanak: wie, wat en waar in de Nederlandse archeologie. Abcoude 1992.