Handelingen

Nederlandsch-Indische Gouvernementsgulden

Uit Wiki Munten en papiergeld

Nederlandsch indie 100 gld 1943.jpg

Nederlandsch-Indische Gouvernementsgulden, officiële benaming voor het papiergeld dat moest dienen voor de vervanging van de in Nederlandsch-Indië tijdens de Japanse bezetting in de Tweede Wereldoorlog in omloop gekomen soorten papiergeld.

In december 1942 werd door de Nederlandse regering, uitgeweken naar Londen, het besluit genomen om bij de bevrijding van Nederlandsch-Indië het daar in omloop zijnde papiergeld te vervangen door biljetten aan toonder. Aan de houder werd het recht op een vordering op het Gouvernement van Nederlandsch-Indië gegeven tot het op het biljet aangegeven bedrag in Gouvernementsguldens.

Ze zijn in de Verenigde Staten gedrukt bij de American Bank Note Company in coupures van 50 cent, 1, 2½, 5, 10, 25, 50, 100 en 500 gulden. Ze zijn tot even na de soevereiniteitsoverdracht op 27 december 1949 in omloop gebleven. Het buiten omloop stellen is gebeurd bij Besluit van de Indonesische minister van Financiën van 19 maart 1950. Van de biljetten van 5 gulden en hoger konden de rechter helften, voor de helft van het daarop vermelde bedrag, worden aangewend voor het verkrijgen van 3% obligaties ten laste van de Republiek Indonesia.

Aan onbeschadigde linker helften werd voor de helft van het daarop vermelde bedrag, met ingang van 19 maart 1950 de hoedanigheid van wettig betaalmiddel gegeven tot en met 9 april 1950 terwijl ze tot en met 16 april 1950 konden worden ingewisseld tegen nieuwe biljetten van De Javasche Bank.

Ed v.G.