Handelingen

Nederlands-Westfaalse kreits

Uit Wiki Munten en papiergeld

Nederlands-Westfaalse kreits, (ook wel: Nederrijns-Westfaalse kreits), één van de tien kreitsen, waarin het Duitse Rijk was verdeeld. Bij de Reichsmünzordnungen de Reichsprobierordnung van 1559 werden de muntaangelegenheden onder de jurisprudentie van deze kreitsen gebracht. In elke kreits diende ter controle van de aldaar geslagen munten op gezette tijden een Probationstag gehouden te worden.

De jurisdictie van de Nederlands-Westfaalse kreits strekte zich, zoals de naam aangeeft, ook over in de Nederlanden gelegen munthuizen uit: van de bisschoppen van Luik en Kamerijk (Cambrai), de abt van Stavelot, de abdis van Thorn, de graven en heren van Gronsveld, Reckheim, Bergh, Batenburg en Horn en de steden Nijmegen, Zutphen, Deventer, Kampen,Zwolle en Groningen.

De munthuizen van de Bourgondische vorsten in de Nederlanden vielen echter onder de Bourgondische kreits. Daar hadden sinds 1548 de Rijkswetten (ook die op muntgebied) geen gelding meer.

J.S.

Lit.: Lennartz, P., Die Probationstage und Probationsregister des niederlandisch- westfalischen Kreises, Numismatische Zeitschrift (1913) 1-84;

Tangelder, F.B.M., Muntheer en muntmeester, een studie over het Berghse muntprivilege in de tweede helft der zestiende eeuw, Arnhem 1955.