Handelingen

Mahmoedi

Uit Wiki Munten en papiergeld

India, Akbar (1556-1605), mahmoedi, 17e eeuw, zilver, postume slag door de Radja van Baglana.

mahmoedi,

1. zilveren munt van de Sefaviden- dynastie uit Perzië (Iran), gelijk aan een halve abassi van 2 shahi (3,7-3,85 g.). Vanaf ca. 1660 werden door de VOC vanuit Perzië aanzienlijke hoeveelheden Perzische zilveren munten, bestaande uit abassis en mahmoedis, naar Zuid-India en Ceylon verscheept. De mahmoedi was op Ceylon gangbaar voor 9 stuiver.

Om particuliere import te voorkomen werden deze zowel te Paliakate in Zuid-India als te Colombo op Ceylon ingestempeld met het monogram van de VOC. Op de te Colombo gestempelde munten is een C aan het VOC-monogram toegevoegd. De eerste instempeling geschiedde te Colombo volgens het plakkaat van okt./nov. 1660. Door het grote aantal niet gestempelde exemplaren in omloop werd begin sept. 1688 bevolen dat alle ongestempelde abassis en mahmoedis voor 30 sept. 1688 ter instempeling moesten worden aangeboden. In 1691 werden de abassis en mahmoedis tot biljoen verklaard.

2. Tot ver in de 17e eeuw circuleerde te Surat en omgeving, aan de Westkust van India, naast de zilveren roepie een zilveren munt die mahmoedi werd genoemd. Deze mahmoedi van 5,5-5,6 g komt overeen met het gewicht van de halve Mogol-roepie, doch het gehalte (0,865) is aanzienlijk lager.

De VOC, die in Surat vanaf 1616 een loge bezat, verantwoordde in haar boeken bepaalde artikelen in roepies, doch andere artikelen steevast in mahmoedis. Ook de grondbelasting werd vastgesteld in deze munteenheid. De mahmoedi was de algemene munteenheid van de Sultans van Gujarat en ontleende zijn naam aan de Sultan Mahmoed Shah I (1458-1511). Ten tijde van de VOC werd de mahmoedi te Mulher aangemunt door de Radja van Baglana.

Het opschrift op deze mahmoedis is afgeleid van de roepies die op naam van de Mogolkeizer Akbar (1556-1605), vanaf 1572 te Ahmadabad zijn geslagen.

De officiële wisselkoers tussen mahmoedi en roepie was rond 1619 1:2,3 a 2,4; Vanaf 1630 1:2,25. De Compagnie stelde de mahmoedi op 10% stuiver en de roepie op 24 stuiver.

L.

Lit.: Hovy, L., Ceylonees Plakkaatboek, Hilversum 1991; Santen, H.W. van, De Verenigde Oost-Indische Compagnie in Gujarat en Hindustan, 1620-1660, Meppel 1982.