Handelingen

Kwart

Uit Wiki Munten en papiergeld

kwart, wegens het gemak van het rekenen in tweetallige stelsels komen, naast dubbele- en halve-, ook regelmatig kwart muntwaarden voor. In de Middeleeuwen werd voor kwart ook het woord oord gebruikt, nu nog voortlevend als de naam voor de kwart stuiver.

Er zijn vele Nederlandse reeksen met kwart waarden bekend, zoals kwart rijksdaalder, kwart schelling of peerdeke, kwart florijn enz. Hoewel veel landen tegenwoordig denominaties en coupures in het 1-2-5-10 systeem hebben, werd in Nederland in het guldentijdperk in het 1-21/2-5-10 systeem gewerkt, afkomstig van heel (10), half (5) en kwart (21/2). Dit komt geheel overeen met de onderverdeling van de balk op de laatste gulden-muntreeks, ontworpen door Ninaber van Eyben.

In Nederland kenden we sinds 1816 vier complete reeksen van heel, half en kwart (met tussen haakjes de uit omloop genomen waarden):

a. 100, 50 en 25 gulden;

b. 10, 5 en 21/2 gulden;

c. 1, (1/2) en 1/4 gulden;

d. 10, 5 en (21/2) cent.

Ook het biljet van 250 gulden is te beschouwen als een kwart van het biljet van 1000 gulden. Hieronder worden alleen de kwart cent, de kwart gulden en het kwartje als afzonderlijke trefwoorden opgenomen.

Zie verder steeds bij de basismunt.