Groothertog

groothertog, deze titel werd in 1569 door de Paus toegekend aan hertog Cosimo I de Medici van Toscane.

Na de opheffing van het Heilige Roomse Rijk in 1806 nam de keurvorst van Baden als eerste de titel groothertog aan. Enkele andere Duitse vorsten volgden dit voorbeeld.

In 1815 werd ook Luxemburg, dat door het Congres van Wenen aan koning Willem I werd toegekend, maar tot de Duitse Bond bleef behoren, een groothertogdom (Grand-duché). Op de grotere muntstukken van Nederland staat dan ook tot 1890, het sterfjaar van Willem III de afkorting G.H.V.L.

Nadien zijn er afzonderlijke Groothertogen van Luxemburg.