Handelingen

Graaf

Uit Wiki Munten en papiergeld

graaf, (Lat.: comes), was in het Karolingische rijk een bestuursambtenaar van de koning in een bepaald gebied. Doordat graven naderhand hun ambtsgebied in leen kregen en deze lenen erfelijk bezit werden, ontwikkelden zij zich tot in feite onafhankelijke heren.

Vele koninklijke rechten (regalia) gingen op hen over, zo ook het muntrecht. Op munten komt dan ook veelvuldig comes (in verschillende afkortingen) voor als aanduiding van de muntheer.

De belangrijkste graven in de Nederlanden die het muntrecht hebben uitgeoefend, waren die van Gelre ( Gelderland, landsheerlijke periode) en Luxemburg (voordat zij tot hertog werden verheven), Vlaanderen, Artesië, Henegouwen, Holland, graafschap, Zeeland, Namen en Loon. Na de landsheerlijke tijd bleven o.a.

Holland en Zeeland (en Zutphen) zich officieel graafschap noemen.

Deze term komt als comitatus (in verschillende afkortingen) tot in de achttiende eeuw op munten voor.

J.S.