Handelingen

Bataafsch Gemeenebest

Uit Wiki Munten en papiergeld

Bataafsch Gemeenebest, aanduiding Voor de Bataafse Republiek (1795-1806), voorkomend op een serie proefmunten van 1800. De term "gemeenebest" werd destijds naast de term "republiek" gebruikt als Nederlands equivalent ervan.

De serie proefmunten is nooit uitgegeven, omdat de Tweede Kamer de ontworpen nieuwe muntwet verwierp.

Er zijn enkele series in zilver geslagen, en daarnaast enkele losse muntstukken in tin en lood en zelfs in verguld karton. De serie bestaat uit een drie gulden, een voortzetting van de provinciale driegulden, een één gulden, een tien stuiver, een vijf stuiver en een twee stuiver.

De munten zijn ontworpen door medailleur J. G. Holtzhey, in overleg met de minister van financiën I. J. A. Gogel. Holtzhey heeft, naar eigen zeggen, bij ontwerp van de drie gulden het 6 livre stuk uit 1793 van Frankrijk, "onse bondgenoot, onse zuster", tot voorbeeld genomen.

Op de vz van de drie gulden treft men allerlei symboliek aan, waarmee de nieuwe staatsregeling van de republiek wordt uitgebeeld, waaronder een altaar met wetboek en daarop een vrijheidshoed geplaatst.

Er omheen de spreuk EEN EN ONDEELBAAR STERK. Dezelfde attributen ziet men ook op de kleinere denominaties. Op het vijfen tweestuiverstuk treft men een variant op de spreuk aan: EEN EN ONVERDEELD STERK.

J. S.

Lit.: Kerkwijk, A. O., Nederlandsche Proefmunten van 1800, JMP (1926) 26-86.