Afkortingen

afkortingen, komen vanaf de oudste tijden op munten voor. De meeste munten zijn te klein om een grote hoeveelheid geschreven informatie te dragen. Door delen van de omschriften af te korten is het mogelijk de hoeveelheid informatie sterk te vergroten. Afkortingen variëren tussen woorden waarvan een letter weggelaten is tot woorden waarvan slechts de eerste letter uitgeschreven is. Op Romeinse munten zijn een aantal veel voorkomende woorden op een consequente manier afgekort.

De bekendste afkorting op de munten van Nederland is te vinden op die van Willem I, II en III: G.H.V.L., Groot-Hertog van Luxemburg.

Het afkorten van de woorden frank en centiem op Belgische munten geeft naast' 'ruimtewinst het voordeel dat er geen onderscheid tussen Frans en Nederlands te zien is.

Het veelvuldige gebruik van afkortingen op munten door de gehele geschiedenis heen heeft verschillende schrijvers geïnspireerd tot het schrijven van handboeken waarin deze afkortingen voluit geschreven worden.

J.

Lit.: Schlickeysen, F. W. A. en R. Pallmann, Erklarungen der Abkürzungen auf Münzen der neueren Zeit, des Mittelalters und des Al ferritins, Berlin/Stuttgart 1896. Rentzmann, W., Numismatisches Legenden-Lexicon des Mittelalters und der Neuzeit, Berlin 1865/66. Holtz, W., Lexikon der Münzabkürzungen, München, 1981.